Blog story

Maak kennis met onze gedichtenbundel 'Zeedrift'

Liggers

LIGGERS -

Al mijn hele volwassen leven probeer ik het. Liggen op het strand. Het loutere, louterende liggen. Die vreemde vorm van bewusteloosheid van strandliggers. Liggen als middel én als doel. Vrede hebben met de zwaartekracht. Een levende vorm van dood zijn, waarin met zich regelmatig omkeert in het graf en waaruit men gebruind opstaat. Maar iets in mijn lichaam ligt dwars. Er zit een tegenligger in mijn lijf. Ik slaag er dus niet in. En ik ben hooghartige meeuw, die verheven boven al die lamlendige liggers uitzweeft en ze gillend uitlacht. Het liefst zou ik ook eens uren zo schijndood willen zijn, de hitte brandend tot in mijn kruis. Maar er scheelt iets aan mijn ligging. Meestal eindig ik na 40 seconden van rusteloze platte rust als zittende voyeur. U kent dat wel: zo'n turende witte koekoek op een handdoek.

De beste liggers zijn vrouwen. Mannen liggen als rotondes, overzichtelijk en doelmatig. Vrouwen liggen minder bewusteloos. Ze doen het ook wel doelgericht, maar ze weten dat de zon meekijkt. En mijn zonnebril. En de bries. En de meeuwen. En de wolken. Dat leidt tot even prachtige als complexe rituelen. Op de buik maken ze soms, met één bedreven hand, die ik na lange observatie eindelijk min of meer kan imiteren, het haakje van mijn bovenstuk los - ze willen vooral geen streepjescode op de rug. Maar wanneer ze zich vervolgens omdraaien ontstaat er een probleem. Dan dient één hand als steun in het zand, terwijl de andere het bovenstuk met de onderarm tegen de bengelende borsten houdt, waarvan alleen de nog bleke zijkant geopenbaard wordt. Het is een wankelmoedig evenwicht, dat vaak plaatsgrijpt met de grootse pudeur. En weinig opwinderends voor de voyeur dan precies al die pudeur. Het mooiste uiteindelijk is al het wentel-werk. Liggen is ook draaien en keren. Bruinende vrouwen zijn woelwaters.

Daar zijn verschillende werkwijzen in. Men kan lateraal draaien. Van de buik via de flanken op de rug, of omgekeerd. Zaak is dan om de heupen voldoende te heffen zodat de handdoek niet meeschuift met het roterende bekken. Want dan loopt de hele choreografie in het honderd. Deze werkwijze is aardig, ik zie ze gniffelend aan, maar het liefst is mij de kameel methode.

Ik noem ze de kameel-methode naar de wonderbaarlijke hydraulica waarmee kamelen uit ligstand overeind komen. Nooit begrijpt met hoe ze het precies doen, maar eerst raken ze op hun knokige knieën, vervolgens staan ze als bij wonder op hun dunne poten soeverein overeind. Zo ook de betere vrouwelijke liggers-en-draaiers. Zoals zij uit buikligstand de billen heffen, dan op de knieën steunen, vervolgens het in hun eigen diepte verwrongen geraakte onderstukje even weer in de plooi trekken met aan elke kant een vinger, net als ik soms mijn wangen laat ploffen, zoals ze dan even achterom kijken in een denkbeeldige spiegel - ja zo, in die peervorm, in die onnavolgbare driehoeksmeetkunde, in die tussenstand, mogen zij voor mij altijd blijven staan. Maar altijd gaan ze dan weer bewusteloos liggen. Maar ik heb het gezien, ik heb het gezien.


Bron: Zeedrift - Bernard Dewulf & Marc Couvreur. Uitgave: Lecomte

Strand